Middelgrote boom met gelijkmatig vertakte, piramidale tot eivormige kroon en goed doorgaande top. Dichte kroon. Hoogte 15 tot 18 m, breedte circa 12 m. Jonge twijgen zijn roodbruin en voorzien van lenticellen. Ook de bladsteel van het glanzende en heldergroene, tot 12 cm grote blad is rood. Het blad is iets dikker en groter dan bij de wilde rubrum soort. De onderzijde is blauwgroen. Rode bloemen verschijnen voordat het blad verschijnt. Herfstverkleuring intens oranje tot donkerrood. Blad blijft lang aan de boom zitten. De boom ontwikkelt een zware hoofdwortel met fijne vertakkingen. Op kalkhoudende en droge grond stagneert de groei en zal geen herfstverkleuring plaatsvinden. Verdraagt slecht wind. Gevoelig voor strooizout.
