Grote boom met in de eerste jaren een breed zuilvormige groeiwijze. Later meer ovaalrond tot rond. De basis van de kroon wordt gevormd door enkele zware, opgaande takken. Hoogte circa 20 m, breedte circa 12 m. Het 5-lobbige blad is donkergroen met een grijswitte onderzijde. In het voorjaar blauwrood uitlopend. De bladvorm is regelmatig en zeer diep ingesneden. Herfstkleur geel. De groengele bloembundels verschijnen voorr het uitlopen van het blad. Oppervlakkig wortelend met sterk vertakte wortels en fijne zijwortels. Heeft de neiging verharding omhoog te drukken. Verdraagt vochtige grond. 'Pyramidale' heeft minder last van takbreuk dan de soort. Winterhardheidszone: 4