Meestal forse struik die tot kleine boom uitgroeit. De groei is traag maar uiteindelijk kan de boom een hoogte van circa 15 - 20 m bereiken waarbij de breedte circa 12 - 15 m is. De kroonvorm is onregelmatig. De korte bruinrode stam wordt bij ouderdom dik en bladdert dan af. Oude takken gaan sterk doorhangen en raken soms de grond. Jonge twijgen zijn groen. De naalden zijn tegenoverstaand op horizontaal uitstaande twijgen en spiraalsgewijs op vertikaal groeiende twijgen. Na de onopvallende bloei volgen opvallende vruchten. De zaden worden voor circa 4/5 omgeven door een ovaal vlezig rood omhulsel van 0,6 - 0,7 cm lang. Hoewel het rode vlezige deel van de vrucht niet giftig is, zijn de zaden, evenals de naalden, dit wel. De plant is perfect te snoeien in hagen en andere vormen.