Inheems in vrijwel geheel Europa, waar hij op veel plaatsen een belangrijke houtproducent is. In het wild kunnen exemplaren van 30 m hoogte worden aangetroffen. Deze hebben een opgaande groeiwijze en zijn soms meerstammig. De ovale kroonvorm is los en half open van structuur en de schuin afstaande takken hebben sterk afhangende en dunne twijgen. De stam is wit en bladdert iets af. Oudere stammen worden ruw aan de basis met diepe scheuren en kleuren donker tot bijna zwartgroen. Twijgen roodbruin en voorzien van wrattige lenticellen. Het variabel gevormde blad heeft een dubbelgezaagde bladrand. De herfstkleur is geel tot geelbruin. Ophogingen, bodemverdichting en wisselende waterstanden hebben een slechte invloed op de gezondheid van deze berk. De boom wortelt oppervlakkig. Zeewind wordt niet goed verdragen.