Vrij snel groeiende grote boom met een rechte harttak en een min of meer horizontale vertakking. De jonge twijgen zijn olijfgroen. De oudere bast is grijs en glad tot ondiep gegroefd. Het eironde tot elliptische blad loopt bronskleurig uit om ’s zomers donkergroen te kleuren. Het blad blijft tot in de herfst groen om pas in een laat stadium dieprood te kleuren. Aan de onderzijde van het zomerblad zijn kleine toefjes witte beharing zichtbaar in de nerfoksels. De elliptisch-ovale eikels zijn voor ongeveer de helft door het lichtbruin behaarde napje omsloten. Een onbekende park- en laanboom, nauw verwant aan Q. palustris, maar met groter blad met meer lobben en grotere eikels met een dieper napje. Stelt weinig bodemeisen en kan ook op een natte bodem groeien. In tegenstelling tot de meeste “Red Oaks” verdraagt deze eik een hoge pH zonder dat het blad geel verkleurt.
